GESCHIEDENIS

Bron: Erfgoed Noorderkempen

 

1          300 Jaar klooster Sint-Agnetendal

Het verhaal van het klooster werd prachtig uitgewerkt door de Arendonkse Heemkring ‘Als Ice Can’ in het boek: 300 jaar klooster Sint-Agnetendal dat in 2017 uitgebracht werd. Veel van onderstaande teksten en foto’s zijn uit dit boek afkomstig.

2        Orde der Franciscanessen

Bron: Website kerkgemeenschap St.Stephanus – Meppel

Voor de Arendonkse Franciscanessen van Sint-Agnetendal vormde Franciscus van Assisi (1181) de oorsprong. Franciscus werd op 20 jarige leeftijd gevangen genomen tijdens een oorlog in zijn geboortestreek en na zijn vrijlating trok hij zich terug als kluizenaar. In de daaropvolgende jaren kreeg hij volgelingen en leefden zij volgens 3 regels;

  • Verkoop al je eigendommen en geef het aan de armen
  • Neem niets mee voor onderweg, geen reiszak, geen brood, geen geld
  • Als iemand mij echt wil volgen moet hij zichzelf verloochenen en zijn kruis dragen, en zo mij volgen

Na enkele jaren keerde hij terug naar Italië en herschreef de orderegels die vervolgens door paus Honorius III bekrachtigd werden. In 1224 ontving Franciscus stigmata – zweren en wonden op de plaatsen waar ook Jezus wonden opliep door zijn kruisiging. In de winter of lente nadien zong hij voor het eerst zijn bekende Zonnelied en 2 jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard.

In de volgende eeuwen ontstonden verschillende gemeenschappen die zich op zijn regels baseerden en werkzaam waren in onderwijs, verpleging of opvang van verwaarloosde kinderen. Een van die gemeenschappen streek in 1717 neer in Arendonk.

 

3        Ontstaansgeschiedenis

Het klooster in Arendonk is ontstaan uit het Sint-Agnetendal klooster in Dommelen in de Noord-Brabantse Kempen. Het klooster te Dommelen ontstond dan weer in 1432 in Achel doordat 2 zusters een stuk grond verkregen met een houten woning op. Zij zouden daar gaan bidden en werken in navolging van de levenswijze van de armen begijnen. In plaats van een “hof” zoals bij de begijnen noemden zij hun verblijfplaats een “dal”.

In de loop der jaren groeide deze stichting ver uit en enkele jaren later hadden zij voldoende middelen verzameld om aan de Dommel een huis met een stuk grond, een beemd aan de rivier en een schapenstal te kopen. Een deel van de zusters uit Achel verhuisde naar Dommelen. Deze stichting kreeg de naam “Sint-Agnetendal” omdat hun voornaamste inkomsten lagen in de opbrengst van een kudde schapen en Sint Agnes hier de patroonheilige voor is.

Bron: Kenteringen heilig vandaag – afbeelding – Sint Agnes

De stichting kende lang periode van bloei maar ook van tegenslag. Vele natte zomers en voedselschaarste zorgden ervoor dat de kloosters en godshuizen toevluchtsoorden werden. Tijdens de tachtigjarige oorlog kreeg het klooster te maken met opeisingen van geld en granen maar ook persoonlijke vrijheden kwamen in het gedrang. In nood werd door de zusters besloten om het klooster te verlaten. De zusters trokken naar Bree en bij terugkeer jaren later troffen ze een vervallen klooster aan. Ze bouwden het terug op maar in 1629 kwam de volgende tegenslag… Stooptochten, opeisingen en brandstichtingen doorheen heel de regio door onenigheid tussen Nederland en Spanje. Alle priesters werden verplicht de kerken te verlaten en ook alle kloosters werden gesloten. Enkele jaren later werd zelfs opgelegd dat het verboden was de katholieke godsdienst uit te voeren dus de kloosters waren gedoemd op te verdwijnen. Uiteindelijk duurde het nog tot 1716 voordat de zusters verplicht werden een ander onderkomen te zoeken.

 

4        Oprichting van het nieuwe klooster

Aanvankelijk viel hun oog op de gemeente Overpelt, maar aangezien ze daar geen geschikte locatie vonden, trokken ze verder. De weg naar de Brabantse Kempen werd ingeslagen en de zusters bereikten Arendonk volgens volgende overlevering:

De zusters, gans onbewust waarheen de Voorzienigheid hen zou leiden, namen bij het vertrek een beeldje mee, vereerd onder de titel van Onze Lieve Vrouw van Bijstand. Toen ze op hun reis naar het zuiden bij een kruispunt kwamen en niet wisten welke weg in te slaan, zou dit beeld – volgens de overlevering – door een hoofdbuiging de richting aangetoond hebben, de richting die de zusters in Arendonk zou brengen.

In Arendonk aan gekomen werden ze ontvangen door de weduwe van Johannes Timmermans, rentmeester van de vrijheid van Arendonk en een familielid van één van de zusters. De weduwe, Maria Buyckx, bezat juist buiten het dorp een eigendom waarop later het klooster zou verrijzen. Het eigendom werd als volgt beschreven: ‘een huis genaamd het hof, met een tuin daar aan gelegen, en omliggend water, met een weideken of blijkdrieschken daaromtrent of tegenover gelegen op den kant van de rivier de Wamp.’

De zusters kregen er onderdak en mochten er ook de achtergebleven zusters uit Dommelen ontvangen. Bovendien was de weduwe bereid         haar erf aan de zusters bij testament over te laten, indien ze voor de vestiging van hun huis, de nodige toelatingen konden krijgen van de geestelijke en wereldlijke overheden. Nog in september richtten ze      zich hiervoor tot de Magistraat van Arendonk. De zusters meldden dat zij het erf van wijlen secretaris Timmermans konden huren, of zelfs kopen, maar dat ze er zich niet konden vestigen zonder goedkeuring van de magistraat. Ze verzochten er bovendien vrij hun godsdienst te kunnen beoefenen en onderwijs te verrichten zoals zij te Dommelen hadden gedaan.

In het najaar van 1717 verleende de magistraat en de geestelijke overheid de toelating en zo sloten ze op 19 november 1717 een overeenkomst met de lokale regeerders opdat ze met de andere inwoners op gelijke voet gesteld werden. Ze mochten geen goederen aankopen: ‘tensy tot het maecken van haer te wordene clooster, ingevalle tot eenen hof ende beneden hof of basse cours nootsackemuck sullen wesen’.

9 jaar later beschikten ze uiteindelijk over al de nodige toelatingen om met de oprichting van de kloostergebouwen en kloostermuur te kunnen beginnen. Ze startten o.m. met de opbouw van een kapel van relatief kleine afmetingen, een paterskamer, onderwijslokalen en een refter en slaapzaal voor internen.

Toen de zusters in Arendonk belandden wisten zij al dat het houden en hoeden van schapen deel zou uitmaken van hun dagelijkse bezigheden. Voor de kloosterlingen was het dan ook logisch dat zij de naam van hun klooster in Dommelen ook aan hun nieuwe vestiging in Arendonk zouden geven.

Bron: archief – pagina uit de oprichtingsakte

Bron: eigen archief –  1759 grondplan van het domein

Op een grondplan van 1759 zien we een groot ommuurd erf opgedeeld door een hof, de kloostergebouwen en een binnenplaats. Aan de zuidelijke  zijde bevond zich het paterskwartier met spreekkamer, een paterskamer en patershof, aan de zuidwestelijke zijde bevond zich een spreekkamer en de refter van de zusters en de internen met aanpalende keuken.

Ter hoogte van de noordwestelijke zijde bevonden zich verschillende bijgebouwen, waaronder een bakhuis/brouwerij, een schuur/koeienstal en schoollokaal. Aan de oostelijke zijde bevond zich een kerk met groot nonnenkoor. Een werkhuis en poortdoorgang waren gelegen tussen de kerk en het paterskwartier.

Bron: Ferriskaart Arendonk uit 1771 met het klooster aan de rand van de dorpskern

 

5        Onrust tijdens de 2de helft van de 18de eeuw

Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw zorgden verstorende regeringsbemoeienissen voor onzekerheden bij de kloosters en in mei 1771 werd het de kloosterzusters verboden bij de intreding giften van de novicen te aanvaarden.

Bij het edict van 18 april 1772 werden geloften slechts toegelaten vanaf 25 jaar en werd het verboden kapitalen van lijfrenten aan de oversten over te maken. Op 17 maart 1783 schafte keizer Jozef II de meeste bespiegelende ordes af. Het klooster te Arendonk kon echter aan deze eerste ramp ontsnappen, aangezien er onderwijs werd gegeven en dit als maatschappelijk nuttig werd beschouwd. Als klooster was het evenwel aan gevoelens van wantrouwen en antipathie van de regering blootgesteld. Dit was helaas nog maar het begin van veel ellende.

Bron: Wikipedia – Afbeelding Keizer Jozef II

Op 18 augustus 1794 bezetten Franse huzaren Arendonk. Op 1 september 2 jaar later werden de kloosters afgeschaft verklaard en in 1797 begon de strijd tegen de onbeëdigde priesters. De minderbroeder, Pater Pieter Meir, geestelijk leider van de zusters, werd tot de deportatie veroordeeld. Het paterskwartier werd ingenomen door de brigadier van de gendarmen Menuquet, die er tevens      over moest waken dat niets uit het klooster werd gestolen, vermits alles toen nationaal goed was.

Op 16 maart 1798 gebeurde een onderzoek naar de bezittingen, de inboedel, de schulden en de bewoners van het klooster. Tijdens dit onderzoek werd een inventaris van de kloostergebouwen opgemaakt: het klooster beschikte intussen over twee ziekenzalen, een laboratorium, 39 kleine nonnencellen, drie kelders, twee pompen en drie regenwaterputten en twee tuinen die eraan grensden met in de ene tuin vijftig en in de andere tuin vijf fruitbomen.

Echter op 2 augustus 1798 vond de definitieve uitdrijving van de 28 kloosterzusters plaats en de zusters vluchtten verschillende richtingen uit. De overste die uit een voorname Tilburgse familie stamde, is met verschillende zusters naar Tilburg getrokken, een andere groep trok naar Turnhout en een laatste groep bleef bij de burgers in Arendonk.  

 

6        Teloorgang en heropbloei in de 18de en 19de eeuw

Een jaar later werd Sint-Agnetendal op een openbare veiling in Antwerpen aan een zwartkoper genaamd, Speth verkocht voor de som van 52.000 fr. In twee voorafgaande verkoopakten werden de gebouwen opnieuw uitvoerig en gedetailleerd beschreven en in deze tekst is er voor de eerste keer sprake van een kwartier voor de internen, 7 benedenplaatsen, 3 zolders en een huis dat aan de kloostergebouwen grensde en bestond uit een kelder, 3 benedenplaatsen, 4 bovenkamers, zolders en een kleine tuin met daarin een klein kabinet en 12 fruitbomen en een koetshuis.

Binnen enkele maanden verkocht Speth het klooster voor een lagere prijs door aan de Arendonkse gelukzoeker Henri Devocht, bijgenaamd Klink. Hij wou uit het zwartgoed rijkdom halen en ging er wonen als grondeigenaar. Hij liet de kerk en een gedeelte van het klooster afbreken om bouwmaterialen (ramen en deuren, het lood van de dakgoten, plankenvloeren en bakstenen) te kunnen verkopen. Hij zou bovendien zelf het kloosterkerkhof hebben geschonden met het       doel de gouden ringen van de overleden kloosterzusters op te delven. De kloostergebouwen die nog  verhuurd werden aan verschillende gezinnen zagen er erbarmelijk uit. Sint-Agnetendal leek ten dode opgeschreven.

Onder de gijzelaars die de Fransen in 1799 uit Arendonk hadden weggevoerd, hoorde de heer Hendrik August Gilles geboren te Arendonk in 1747. Hij bezat een kousenweverij en was één van de rijkste inwoners van de gemeente. Een jongere zus van hem was in 1780 in Sint-Agnetendal geprofest. Na de val van Napoleon keerde Gilles snel naar Arendonk terug. Hij had intussen van zuster Maria Antonia gehoord en hoopte Sint-Agnetendal te kunnen aankopen zodat er terug een klooster kon ingericht worden. Devocht was gelukkig snel bereid de overblijvende gebouwen voor 2000 gulden te verkopen. Op 24 april 1816 werd de koop gesloten en op 15 maart 1817 gebeurde de betaling en de overdracht. Kort nadien bood hij het goed voor de som die hij er zelf aan besteed had aan zuster Maria Antonia aan.

Bron: Archief – brief uit 1818 betreffende de verkoop van het klooster

Maria Antonia was in 1794 naar Sint-Agnetendal gekomen, waar ze op 13 april 1795 werd geprofest onder naam van zuster Maria Antonia van de vijf heilige Wonden. Na de afschaffing van het klooster Sint-Agnetendal en de verdrijving van de zusters trok ze op 2 augustus 1798 naar haar  broer in Corsendonk, die zich schuilhield in de verlaten abdijgebouwen.

Bron: Corsendonk.com/geschiedenis – priorij afbeelding uit 1659

Wegens het nakende gevaar trok ze echter spoedig naar haar 2de broer in Meerhout. Het was echter toen reeds haar plan om het leven in een kloostergemeenschap terug op te nemen. Een gunstige plaats hiervoor leek haar het te huur staande oude gasthuis, waar een kapel mee verbonden was. Samen met drie andere zusters nam Maria Antonia haar intrek in het oude gasthuis. Stilaan groeide de groep en algauw werd het huis te klein. Toen in 1814 de  godsdienstvrijheid in de Kempen werd hersteld telde het klooster reeds 14 zusters, maar kon niet meer uitbreiden.

Te Retie werd een nieuwe grond gevonden die spoedig kon aangekocht worden en in maart 1816 werd het huis tot Sint-Annadal gedoopt.

Bron: © Heemkring Als Ice Can – kloostergebouw Sint-Annadal te Retie

Amper een jaar nadien kocht Maria Antonia haar geliefde Sint-Agnetendal van de handelaar Hendrik August Gilles aan. Met de oude gebouwen was het slecht gesteld, veel was immers afgebroken en verdwenen of tot woonhuizen verbouwd. Vensters waren dicht gemetst of met stro en hout gestopt, deuren waren vernield, vloeren opgebroken, daken ingevallen. Van de vroegere zes poorten om en rond het gebouw was er geen enkele blijven staan. Daarnaast woonden er in de overblijvende gebouwen vijf gezinnen met nog veel huurrecht.

Moeder Antonia vond echter snel een oplossing voor een voorlopige kloosterinrichting. Het oude bakhuis stond leeg en was      geschikt voor het verblijf van Franciscaanse zusters. Een slaapzaal had men niet nodig aangezien men dagelijks vanuit Retie naar Arendonk kon komen. Door in het midden van het bakhuis een gordijn te spannen kon het voorste gedeelte voor school en het andere gedeelte als refter en bidplaats dienen.

De oude oven werd gebruikt als kast en de blok was de tafel. Toen het schoollokaal klaar was, zond de  gemeente Arendonk onmiddellijk haar kinderen naar de school van de zusters. In die periode heerste er echter grote armoede in het klooster: er was onvoldoende ruimte, geen eetgerei, geen voedsel en geen brandstoffen. Iedere dag moesten de zusters via het Nonnenpad naar Retie om te overnachten.

Bron: archief – afbeelding gevel ‘bakhuis’

Toen in 1820 drie gezinnen uit de verhuurde gedeelten trokken, stond het gebouw van het voormalige pensionaat en een deel van de tuin plots leeg. Hierdoor kwam er voor de zusters meer ruimte  vrij. Op 19 juli 1820 verkreeg men de toelating een huiskapel met sacristie in te richten waar men op zon- en feestdagen de H. Mis kon bijwonen. De inrichting van een slaapplaats maakte een einde aan de dagelijkse tochten van en naar Retie.

De heropgebloeide orde telde niet minder dan 22 leden, waarvan er 12 te Arendonk verbleven. Alleen ontbrak er een pensionaat dat sinds de stichting in de vijftiende eeuw, tot de taak van het klooster hoorde. In de dorpsschooltjes was bovendien het onderwijs beperkt tot lager onderwijs. Aangezien Maria Antonia het religieuze koppelde aan het maatschappelijke via onderwijs aan de dorpskinderen werd het vroegere schoolgebouw opnieuw ingericht met haar oude bestemming.

Bron: © Heemkring Als Ice Can, zicht op de originele voorgevel van het klooster

Naast de dorpsschool die reeds in 1819 tot stand was gekomen, was men nu ook in 1821 terug met een pensionaat begonnen. Dit meisjespensionaat bloeide onmiddellijk op en telde 3 jaar later reeds 50 leerlingen. Wat de lokalen betreft bleken weldra de huiskapel en de andere plaatsen te klein. Reeds in 1824 besloot men een grotere kapel op te richten ter hoogte van de oude dubbele refter.

Tijdens de revolutiejaren had de zwartkoper de ruimte gebruikt als veestal. Het vee was er sinds 1819 wel uit maar er viel zoveel aan te herstellen dat het gebouw nog niet tot zijn recht was weergekeerd. In 1825, bijna 100 jaar na de oprichting werd het echter geschikt bevonden voor de inrichting als kapel.

In het torentje mocht men de klok hangen van het gewezen klooster van Corsendonk. Ze draagt het opschrift: ‘Petrus van den Gheyn me fecit 1584.’

Bron: Erfgoed Noorderkempen – inrichting van de kapel

Bron: © Heemkring Als Ice Can

 

7        Uitbreiding – en verfraaïngswerken vanaf de 2de helft van de 19de eeuw

Toen Maria Antonia op  12 juni 1850 overleed, werd E.H. J. Diels uit Turnhout tot geestelijk bestuurder benoemd. Hij behield deze functie tot 1864 maar bleef zich ook nadien bekommeren om het klooster. Onder het bestuur van Diels werd er heel wat herbouwd en opgeknapt, onder meer het  pensionaat, het paterskwartier, de boerderij, de schoollokalen, de kapel en de refter van de zusters.

Bovendien werden omstreeks 1854 het rectorshuis en de schoolvleugel aan De Daries en in 1861 een nieuwe schuur onder zijn beleid opgetrokken.

In 1874 werd de oorspronkelijke schuur/stal verbreed, waardoor  zijn achtergevel aansloot op de achtergevel van het schoollokaal uit circa 1726. Tussen het rectorshuis en het vermelde schoollokaal in noordwestelijke richting werd een klein gebouw opgetrokken. Omstreeks 1876-1877 werd het rectorshuis uitgebreid zodat er een verbinding ontstond met het       nieuwe  gebouw.

In het Patershof werd in dezelfde periode het bijgebouw vergroot.

Bron: © Heemkring Als Ice Can

Vanaf 1890 tot 1930 werd E.H. Willems bestuurder. Hij behoorde tot een der voornaamste families van Arendonk en had zich sinds 1819 eveneens bekommerd om het herleven van het klooster. Wat er nog ontbrak aan gebouwen zou onder zijn bestuur opgetrokken worden.

De gewijzigde opvattingen over opvoeding en onderwijs na de schoolstrijd (1879-1884) maakten onder meer de oprichting van meer lokalen en materiaal noodzakelijk.

Bovendien werd er na akkoord van de gemeentelijke overheid, ook een lagere school voor meisjes ingericht.

E.H. Willems liet in 1902 vijf ruime klaslokalen opbouwen, die voldeden aan het meest vooruitstrevende onderwijs. Het gebouw dat in 1874 werd opgetrokken tussen het rectorshuis en het voormalige schoollokaal werd hiervoor afgebroken en vervangen of het werd uitgebreid      en doorgetrokken, waardoor de binnenkoer als  het ware een vierkantig grondplan verkreeg. In noordoostelijke richting had dit nieuwe gebouw bovendien een    U-vormig grondplan.

Bron: Erfgoed Noorderkempen – gerenoveerde gevel

In 1907 werden er nog drie klassen bijgebouwd, bestemd voor Lager Meisjesonderwijs, voor een Fröbel- en een bewaarschool. Hiervoor werd vermoedelijk de nieuwe vleugel met U-vormig grondplan naar rechts uitgebreid. Omstreeks 1910 werd een uitbouw van het paterskwartier afgebroken en de gevel rechtgetrokken.

Een jaar later werden bovendien ook grote verfraaiings-, inrichtings- een aanpassingswerken aan de kloostergebouwen uitgevoerd; het volledige gevelfront werd naar de mode van de tijd in neotraditionele stijl gerenoveerd, waarbij de inkomtravee van een verhoogd risaliet werd voorzien, terwijl het rectorhuis met een evenwijdige vleugel in dezelfde stijl werd vergroot.

Het paterskwartier kreeg opnieuw een uitbouw en de boerderij werd uitgebreid met nieuwe bijgebouwen. Door deze verbouwingen kreeg het kloostercomplex een totaal ander uitzicht. De verhouding tot de overige gebouwen was overweldigend.  

Bron: Erfgoed Noorderkempen – gerenoveerde inkomhal uit 1911

Naast de lagere scholen had zich ook het niet minder traditionele pensionaat ontwikkeld. Ook hier moest men voortdurend nieuwe verbeteringen doorvoeren. Toen WO I uitbrak werd het pensionaat tijdelijk gesloten. Na de oorlog verwierf het huis een kleiner aantal postulanten, terwijl de scholen steeds meer gediplomeerde krachten vroegen..

In 1931 werd het bijgebouw, dat rond 1876 was opgetrokken in de voormalige paterstuin, gesloopt en vervangen door een langgerekt gebouw met wasserij langsheen de kloostermuur. Een smalle doorgang vormde tot in 2017 de verbinding tussen deze  bijgebouwen en het voormalige paterskwartier.

In 1951-1953 werd aan De Daries nr. 2 een nieuw gebouw voor de lagere school opgetrokken. Met de bouw van het college aan de Kloosterbaan nr. 5, toen nog Technische School, werd in 1959 begonnen. In 1965 opende men een kinderkribbe. Hiervoor werd een gedeelte van de voormalige kloostergebouwen in erfpacht gegeven.

Omstreeks 1971 werden er verbouwingen in het klooster uitgevoerd. De trap die voorheen het gelijkvloers met de eerste verdieping verbond, werd vervangen door een nieuwe. Op het gelijkvloers werd de ruimte achter de nieuwe traphal verbouwd. In de ruimte grenzend aan de kapel werden de oorspronkelijke vensteropeningen vervangen door drielichten. Op de verdieping werden enkele cellen verwijderd.

Omstreeks 1974 werd er een gang, die de verbinding maakt tussen het inkomhuis en de kinderkribbe langsheen de kapel gebouwd. In hetzelfde jaar werd de veranda, die voor het oude schoollokaal gelegen was, afgebroken.

In 1982 werden Sint-Clara en het college op de Diepenbeemd te Arendonk herenigd in het Sint-Claracollege (SCC). Een jaar later werd het O.L.V-Van-Lourdes-Instituut aan het College toegevoegd. In 1985 werd schuin achter de schuur van 1861 een nieuw schoolvolume opgetrokken.

In 1989 werd opnieuw een gedeelte van de kloostergoederen door de vzw klooster Sint-Agnetendal aan de vzw CIBA (Sint-Claracollege) in erfpacht gegeven. De basisschool Sint-Clara (BSC), de vroegere lagere meisjesschool en gemengde kleuterschool van het klooster, en het Sint-Claracollege (SCC) vormen nu samen de scholengroep die gegroeid is uit de zorg en de inzet van vele zusters Franciscanessen van Sint-Agnetendal en leken over de jaren heen.

Als gevolg van de toenemende secularisering en het dalend aantal intredingen, werd echter besloten Sint- Agnetendal te verkopen.

In 2002 verlieten de laatste zusters Sint-Agnetendal en verhuisden naar hun moederstichting in Herentals. In afwachting van een nieuwe bestemming werd het klooster in Arendonk volledig ontruimd.

Op 3 november 2003 werden het voormalige klooster en de oudste delen van de school met inbegrip van de vroegere nutsgebouwen en de ommuurde kloostertuin als monument beschermd.

Bron: © Heemkring Als Ice Can – foto uit 1975

  1. Boerderij, deze werd opgetrokken in 1911, de naastgelegen schuren uit 1861 staan er nog steeds.
  2. Bakhuis en brouwerij uit de 18de eeuw.
  3. De kapel, deze werd in 1825 ingericht in de oude refter. De glas-in-loodramen dateren uit 1903.
  4. Zusterhuis uit 1726.
  5. Paterskwartier uit de 18de eeuw, in 1911 werd de aanbouw in de tuin opgetrokken.
  6. In 1931 werd het kleine bijgebouwtje uit het Patershof afgebroken en vervangen door de wasserij.
  7. Op de plaats van de oude koeienstal en schuur werd rond 1873 het pensionaat opgetrokken, centraal in de gevel staat een witgeschilderd beeld van Sint-Franciscus.
  8. De oude school gaat terug tot in de 18de eeuw en werd in 1911 uitgebreid met de dakkapelletjes en veranda. Ter hoogte van de middelste travee prijkt een zonnewijzer.
  9. Het poortgebouw werd ook in de 18de eeuw opgetrokken en de oorspronkelijke poortdoorgang werd in 1911 door een statige inkomhal vervangen. In de nis bovenaan de inkompoort prijkt het beeld van Sint-Anges met lam.
  10. In 1853 werd het rectorshuis opgetrokken, ook deze gevel werd in 1911 vervangen.
  11. Bestaande lagere school, deze gebouwen werden eind 19de eeuw uitgebreid en in 1902 werden ze vervangen door ruimere klaslokalen.
  12. Voormalige kleuterschool en extra lokaal voor de lagere school uit 1907.
  13. In 1951 werd een nieuw gebouw voor de lagere school opgetrokken en in 2009 werd dit een moderne vleugel met 8 klaslokalen en een eetzaal.
  14. De technische school – later het college, werd in 1959 gebouwd, tegen de gevel van de Kloosterbaan prijkt het reliëfbeeld van de heilige Clara. Zij is de geestelijke zuster van Sint-Franciscus en de patrones van de school.